Van Groningen naar Bedum: het begin van het Pronkjewailpad
Het Pronkjewailpad begint in het centrum van Groningen. Geeske en Douwe Oosterhuis startten hier met hun eerste etappe en delen hun belevenissen.
Het Pronkjewailpad begint in het centrum van Groningen. Geeske en Douwe Oosterhuis startten hier met hun eerste etappe en delen hun belevenissen.
Door: Geeske en Douwe Oosterhuis
Eindelijk, het is zover, we kunnen er aan beginnen: het nieuwe wandelpad door het mooie Groninger land. Het pad dat de geschiedenis in zal gaan met de klinkende naam: Pronkjewailpad. Niet zomaar een provinciaal ommetje, maar een belevingstocht. Al wandelende maak je kennis met de leef- en woonomgeving in pittoreske dorpjes en streken, maak je kennis met streekproducten, met de ruimte en charme van het Groninger land. Al met al voldoende ingrediënten om de uitdaging aan te gaan het pad van 250 kilometer lopend te volbrengen.
’s Morgens vroeg vertrokken wij, wij zijn Geeske en Douwe Oosterhuis uit Hoogezand, met de trein richting Groningen, vertrektijd 9.12 uur. Na een ritje van iets meer dan een ‘stief kwartiertje’ checken we uit op het hoofdstation Groningen. Lopend rechtstreeks naar de Grote Markt, naar het gebouw ‘Tourist Information’, bij ons beter bekend als het VVV-kantoor. Buiten wordt de wandelaar verwelkomd door de vlag met logo. Vanuit het VVV- gebouw gaan we van start en zetten we onze eerste stappen op de kasseien van de Grote Markt, om 250 kilometer te volbrengen.
Over de Grote Markt naar de Vismarkt (bekende namen na Koningsdag) op weg naar het Scheepvaartmuseum (de eerste stempelpost). Langs de Hoge der Aa naar het Universiteitgebouw aan het Broerplein.
Vervolgens door een groot deel van de stad afwisselend in oost- en noordoostelijke richting. Langs het voormalige Bodenterrein, het UMCG, J. C. Kapteynlaan oversteken de Korrewegwijk in. Al lopend door deze mooie stad word je als wandelaar geconfronteerd met vele bouwstijlen, hedendaagse en die uit een ver verleden. Langs de woonboten en niet veel later bereiken we het einde van de bebouwing en verlaten de stad door de tunnel onder de oostelijke ringweg.
De route gaat nu, min of meer parallel aan het Boterdiep, over een fietspad naar Zuidwolde. We lopen stevig door, even tempo maken. Het stadgedeelte met zijn stoepje op, stoepje af, heeft het wandeltempo behoorlijk gedrukt. Zuidwolde wordt alweer de derde stempelpost van vandaag bij café Moeke Vaatstra. Het is inmiddels over enen als we er aankomen en besluiten hier de lunch te gebruiken. We herkennen enkele gezichten van medewandelaars die we op de Grote Markt ook al hadden gezien. Zij lunchen ook hier. Opvallend is dat hier twee werelden bij elkaar komen, die van een gedateerd interieur, dat in schril contrast staat met een uiterst moderne menukaart.
Na half twee vertrekken we en slaan over de brug linksaf richting Bedum, het eindpunt van onze dagetappe. Nu dienen de echte Groninger graslanden zich aan. Het voorjaar zit in de lucht. Op de graslanden de eerste paardenbloemen, aan de slootkant de pinksterbloemen en het speenkruid. Weidevogels? We hebben ze niet gezien of gehoord. Ook nog niet de grote grazers ‘koeien’. Al geeft een bord aan dat dit niet lang meer duurt.
We lopen Bedum in. Opvallend zijn het groot aantal kerkgebouwen. Bij de plaatselijke VVV halen we wederom het felbegeerde stempeltje. Zo’n twee kilometer door het dorp en we komen aan bij de echte warme bakker, onze laatste stempelpost van vandaag.
Met het stukje krentenbrood, de traktatie van de warme bakker, achter de kiezen lopen we het laatste stukje naar het treinstation van Bedum om terug te treinen naar Hoogezand.