Wandelen in dassengebieden
De das laat zich zelden zien. Hoe weet je dat je in een gebied wandelt waar dassen leven? Wandel.nl geeft je vijf aanwijzingen. Maar bekijk de dieren alleen van een afstand, want ze zijn gevoelig voor verstoring.
De das laat zich zelden zien. Hoe weet je dat je in een gebied wandelt waar dassen leven? Wandel.nl geeft je vijf aanwijzingen. Maar bekijk de dieren alleen van een afstand, want ze zijn gevoelig voor verstoring.
In Nederland lopen naar schatting zo’n 5500 dassen rond. Toch zie je ze als wandelaar maar zelden. Gelukkig laten ze wel duidelijke sporen na. Dit zijn de 5 duidelijkste aanwijzingen dat je in een dassengebied loopt:
Dassen maken hun burchten in houtwallen en bosranden. Je herkent de burchten aan de grote hoeveelheden zand en ‘gemorst’ nestmateriaal. Bij oudere burchten zie je vaak wissels tussen de burchtingangen en de foerageergebieden of plekken waar nestmateriaal te vinden is, zoals hooi, stro en varens. Dassen zijn gevoelig voor verstoring. Kom dus niet te dicht bij een dassenburcht in de buurt.
Een pootafdruk van een das lijkt een beetje op die van een beer: met vier tenen op een rijtje, heel lange nagels en een plat middenvoetkussen.
Dassen houden van maïs. Omgeknakte maisstengels zijn vaak het werk van dassen: ze knakken de stengels, zodat ze bij de kolven kunnen en trekken vervolgens de schutbladen er in rafels vanaf.
In de bermen van zandwegen maken dassen vaak snuitputjes. De das heeft ze met zijn voorpoot gemaakt en is er met zijn snuit in gaan wroeten, op zoek naar larven.
Dassen maken mestputjes van 10 tot 15 centimeter diep, waarin ze hun uitwerpselen deponeren. Met deze putjes markeren ze hun territorium.