Doordrenkt
Ik sla een nauw pad in, langs een weiland. Er lopen hier niet vaak mensen, althans, dat moet wel want allerlei struiken groeien over het pad. Ze zijn zwaar van alle net gevallen regen. Ik baan me er een pad doorheen. Ik voel hoe de regen mijn schoenen doordrenkt.
Ik stap een modderige plas in, die veel dieper blijkt dan ik dacht. Nu heb ik, naast natte, ook nog zompige sokken. En dat kan niet, want vannacht ga ik weer kamperen, en dat betekent dat ik mijzelf noch mijn schoenen kan schoonmaken noch opdrogen vannacht.