Direct naar de content Direct naar de hoofdnavigatie Direct naar de footer
Blog

Wandelwoorden, deel 8: hoogteblindheid

Wandelaar en liefhebber van woorden Sanne Bloem verzamelt en bedenkt "wandelwoorden": begrippen die wij wandelaars herkennen. Verzamelt ze er weer een, dan beschrijft ze die hier op Wandel.nl. Haar nieuwste vondst is 'hoogteblindheid'.

Sanne Bloem
Wandelwoorden, deel 8: hoogteblindheid
(Foto © Sanne Bloem)

Langs een vangrail, het enige ongezellige stuk van mijn wandeldag, kwam ik twee mannen tegen met een stralend gezicht. We groetten elkaar. Aan hun “hello” kon ik horen dat het ook Nederlanders waren.
“Mooi daar?” vroeg ik.
“Het is prachtig daar”, zei een van hen. Ze straalden toen ze het pad dat ze gelopen hadden aanprezen. Zo’n stuk pad kon ik niet links laten liggen. Toch?

Wandelwoorden, deel 8: hoogteblindheid - Meer wandelen
(Foto © Sanne Bloem)

Meer wandelen

Mijn wandelhart had me naar de Canarische Eilanden geleid. Ik liep er eerst een langeafstandswandeling op Tenerife, dat beviel zo goed dat ik naar het volgende eiland hopte voor meer wandelgenot.

Op La Gomera is het wandelen weer heerlijk. Eerst loop je een kale berg op, dan zijn er overal bossen en dalen. Elke dag wandelen, wandelen, wandelen. Ik kon mijn geluk niet op. Toen ik de twee enthousiaste Nederlandse wandelaars tegenkwam, wilde ik alleen maar meer.

Ik ging even pauzeren, slingerde mijn tas in de berm, ging erop zitten en bestudeerde de voorgestelde lus op mijn telefoon. Het was maar een kilometer of 7 extra. Ik zou waarschijnlijk later dan ik wilde, maar toch nog vóór 20:00 uur uitkomen bij de camping waar ik zou overnachten. Dat kon prima.

Wandelnaïeveling

De stralende, Nederlandse mannen hadden gelijk. Het was prachtig. Even zat ik op een steen, een ei te eten. Ik was zo ongelooflijk content. Ik was zo heerlijk aan het wandelen. Ik wilde nooit meer stoppen. Ik liep weer verder.

Het pad begon te dalen, en dalen, en dalen. In de bergen geldt: wie daalt, moet ook weer omhoog. Maar ik kén geen bergen. Ik ben een Noord-Brabantse wandelnaïeveling. De bergen waar ik aan gewend ben, zijn zandheuvels en ze liggen in de Loonse en Drunense Duinen. Ze bijten nauwelijks in je kuiten.

Hoogteblindheid

Bij een meertje op het laagste stuk van het pad, houd ik even pauze. Ik heb nog steeds geen idee, zo ver kan het toch niet omhoog zijn?
Het is heel ver omhoog. En heel steil. Op sommige stukken moet ik mij aan mijn handen omhoog trekken. Ik ben niet gewend aan bergen zei ik toch, wellicht ben ik naïef maar het hoogteverschil van deze omweg heeft me enorm verrast. Ik heb daar bij het kijken op de kaart hoe ver de route is, helemaal niet op gelet. Het komt door mijn hoogteblindheid als wandelaar uit de vlakke landen.

Wandelwoorden, deel 8: hoogteblindheid - Hoogteblindheid
(Foto © Sanne Bloem)

Het gevolg

De kans dat ik de camping om 20:00 uur ga bereiken, wordt kleiner dan nul. Om kwart voor zeven realiseer ik me dat het nog zeker drie uur wandelen is voordat ik de camping bereik. En die drie uur lopen, zitten niet meer in mijn benen. Ik zoek maar een plekje langs de kant van de weg. Zet mijn tent daar op. Ik knal een zakje voedzame bruine derrie in mijn pannetje. En nog vóór die drie uur voorbij zijn, lig ik al te slapen. Berglopen maakt extra moe.

HOOGTEBLINDHEID

l Een afwijking van mensen die niet gewend zijn aan hoogteverschillen in het landschap, waarbij zij bij het plannen van een route geen rekening houden met hoogte